De diagnose chronische hyperventilatie

De diagnose chronische hyperventilatie
de diagnose chronische hyperventilatie stellen

Een arts heeft, naast het opnemen van uw klachten, diverse methoden ter beschikking om chronische hyperventilatie aan te tonen. Helaas weten zij vaak niet dat deze onderzoeken ook voor het stellen van de diagnose chronische hyperventilatie kunnen worden aangewend. We hebben het dan over bloedonderzoek, urineonderzoek, Electromyografie (EMG), Electroencefalografie (EEG), Electrocardiografie (ECG) en Capnografisch onderzoek. Zie voor een uitgebreide beschrijving van deze onderzoeken de artikelen met de medische achtergrondinformatie.

Het probleem bij het vaststellen van de diagnose hyperventilatie

Wie zich met een fobie bij een arts meldt, blijkt vaak chronisch hyperventilerend te zijn. De meeste mensen die hyperventileren hebben in meer of mindere mate fobische angsten. Soms hebben zij ook uitgesproken hypochondrische angsten (voor ziektes e.d.). Deze openbaren zich meestal na de eerste flinke hyperventilatie aanval.

De klachten waarmee patiënten medici confronteren, zijn meestal vaag. Zij maken vaak een nerveuze indruk en hebben moeite een arts duidelijk te maken wat ze mankeert. Dit effect wordt vaak nog versterkt doordat het centraal zenuwstelsel (de hersenen) minder goed functioneert als gevolg van hyperventilatie. Zie hiervoor ook het artikel over chronische hyperventilatie.

Artsen op hun beurt zijn vaak onbekend met het complete ziektebeeld rond hyperventilatie. En ze zijn meestal ook niet goed op de hoogte van de psychosociale situatie van hun patiënt. De diepe verontrusting van de patiënt en het ‘niets kunnen vinden’ door de arts, maakt het stellen van de juiste diagnose vaak uitermate moeilijk.

De frustratie van zowel patiënt als de arts

Frustratie bij de arts als 
hij geen oorzaak kan vinden
Frustratie bij de arts als
hij geen oorzaak kan vinden

Een goed bedoelende dokter zal zijn patiënt willen geruststellen. Vaak door te zeggen dat ‘ie niks heeft’. Of dat het zenuwen zijn, of een lichte overspannenheid. De betrokkene voelt zich vaak beschuldigd van aanstellerij. Men denkt vaak voor niets een aanslag op de kostbare tijd van zijn huisarts te hebben gepleegd. Sommigen voelen zelfs dat de arts hen verdenkt van luiheid of ambitie naar een wao-uitkering. Maar de ongerustheid over hun gezondheid neemt toe. En dat leidt tot een steeds groter beroep op medische zorg. De arts beschouwt dit vaak als inadequaat of hysterisch gedrag. Met tot gevolg een toenemende vooringenomenheid ten aanzien van de patiënt. Een lange, zinloze en voor beide partijen uiterst frustrerende lijdensweg is dan begonnen.

De diagnose gesteld

Wie getraind is in het signaleren van hyperventilatie heeft aan enkele symptomen voldoende om de juiste diagnose te stellen. Een bekende methode is proberen niet vaker dan 12 maal in 1 minuut te ademen. Bij mensen die hyperventileren, treden tijdens deze provocatietest meestal de symptomen en klachten op waarvoor ze hulp zoeken. De relatie met hun ademhaling is zodoende vastgesteld. Een andere methode is zo lang mogelijk de adem in te houden. Bij hyperventilatie-patiënten lukt dit vaak beduidend korter dan 1 minuut, hoewel dit natuurlijk ook afhankelijk is van de longinhoud en algemene fysieke conditie. Maar de sfeer in een spreekkamer is voor het doen van deze tests maar zelden ideaal.